Wat voor velen herkenbaar zal zijn, is de worsteling tussen voor jezelf zorgen en voor de ander, voor de omgeving. Hoe bewaar ik daarin een soort van evenwicht? Is er een mogelijkheid te handelen in dienst van mezelf en tegelijkertijd van de omgeving? Hoe bewaar ik een zekere gelijkmoedigheid onder de omstandigheden en in situaties? Hoe kan ik bij de ander laten wat bij de ander hoort? Dat zijn grote uitdagingen die ons een leven lang bezig houden. We komen daarin onvermijdelijk telkens weer onze patronen en conditionering tegen. In feite drukken situaties en de personen daarin telkens op knoppen die van alles in ons oproepen. Het is niet altijd wat we willen en waar we om vragen. De omgeving en anderen op afstand zetten, is een mogelijkheid. En soms nodig. Maar het is maar één facet. Want een ander facet is wat ons in de directe ervaring wordt getoond: namelijk dat we onlosmakelijk en onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Elke situatie heeft in die zin twee kanten van een en hetzelfde: mijn persoonlijke indruk en ervaring als zijnde de uitdrukking van totale openheid, het Ene waarvan niets en niemand is uitgesloten.

In mijn ogen is elke situatie en elke ervaring een uitnodiging om daarnaar te kijken en waar mogelijk de emoties en gevoelens die opkomen ’te laten’, er niet al te veel mee te doen, niet te voeden. Dat verheldert, zowel de patronen, als de eenheid en verbondenheid. Het kan me duidelijk maken dat handelen geboden is. Of afwachten. Of het helemaal laten rusten. En daar kan nu juist meditatie behulpzaam zijn. Het is als een brug tussen realisatie en manifestatie. Onze beoefening biedt een mogelijkheid om in onszelf tegelijkertijd tegenover onszelf plaats te nemen en te zien wat er gaande is. Niet alleen op het kussen maar door de dag heen, in ons alledaagse bestaan, uiteindelijk als zijnde ons alledaagse bestaan. Niet zozeer om een begrijpelijk antwoord te krijgen, maar vooral om zaken die we lastig vinden, toe te laten, om te beseffen: dat is (ook) mijn bestaan, dat ben ik ook. In feite weten we op een of andere manier wel wat ons te doen staat, en de vraag daarbij is steeds, wat hindert mij?

Siddharta’s reis is onze reis, die van jou en die van mij. De Boeddha, dat zijn we als zijnde de expressie van een universele natuur (ons groot hart) waarin alles en iedereen plaats heeft. Onze natuur is universeel.  Graag citeer ik de uitspraak van een Sjamaan uit het Amazonegebied: ‘We behoren onszelf niet meer toe, we maken overal deel van uit.’ Daartoe ontwaken is één aspect, het weerbarstige, alledaagse leven in dat Licht gaan zien, is een ander’. Blijf doorgaan! Blijf trouw aan je dagelijkse voornemens: Ik neem me voor het kwade te laten, het goede te doen, en mijn geest te onderhouden.

Klik hier voor de Zen Cirkel Nieuwsbrief augustus 2019

Graag plaats ik hier een citaat van een Sjamaan uit het Amazonegebied: ‘Uit deze open plek zonder tijd komt de kracht. Door dit hart groeien wortels onder de grond. Hierdoor groeien de takken naar de hemel toe. In dit zaadje zit de kracht die alles boven ons en onder ons verenigt. De kracht waardoor dieren ademen. Waardoor mensen lopen. Deze plek kunnen alleen wij eeuwigen binnen gaan. Velen willen de sleutel om zich er meester van te maken. Zij snappen niet dat het doel anders is. Dat is het bereiken en bewaren van de heilige kennis van de aarde. Zij snappen niet dat ons hart dankzij haar klopt. En die hartslag houdt ons bijeen. Dit is het bewustzijn van het universum. Wie daar binnen gaat beseft: We behoren onszelf niet meer toe, we maken overal deel van uit.’

Dat ‘overal’ is een ruimte die geen beperkingen kent, waarin alles is en er mag zijn. De ruimte waar geen tijd is laat geen mens met egoïstische motieven toe. Dan blijft de deur gesloten en de eenheid van het hart verborgen. Eenheid vraagt om overgave, jezelf vergeten en achterlaten. Dat is wat wordt bedoeld met ‘wij eeuwigen’. Wij zijn eeuwig van nature, onze kern is eeuwig, vol kracht, vol energie en verenigt alles. De Sjamaan citeert in eigen bewoordingen het principe van het Koninkrijk Gods in ons. Hoewel het de kracht is die alles schept, die zich in ons manifesteert kan niemand er zomaar binnen gaan. De eersten zullen de laatsten zijn. Enkel wie arm is (volledig open en onbevangen) van geest en kan zijn als de kinderen heeft er toegang toe. Dan wordt helder dat we in de kern onszelf niet toebehoren, en dat we, wat in zen de Grote Weg wordt genoemd, al gaan. De Grote Weg, ofwel het hart waarvan de Sjamaan rept, de open geest, het Koninkrijk Gods. Daarin is alles waarvan we altijd al deel hebben uitgemaakt. Het is nooit anders geweest.