https://zenmeditation.eu/wp-content/uploads/2017/12/canola-harvest-e1513628393380.jpg171300Ben Claessenshttps://zenmeditation.eu/wp-content/uploads/2019/12/logo-enso-zencircle.pngBen Claessens2017-12-18 21:20:262023-02-08 11:57:38Op de drempel van 2018
Zen is een weg van bevrijding, verlossing. Bevrijding waarvan? Van het idee dat er een ik, een zelf is. Wie of wat is het die dit leest? Er is geen middelaar in de vorm of persoon van een ‘ik’. Er is enkel het zien, horen, proven, aanraken, het pure ervaren als manifestatie van dit ogenblik, de beweging van de geest in harmonie met alles en iedereen. Zodra we er een ‘ik’ aan verbinden ontstaat de duale kijk tussen een ‘zelf’ en de omgeving.
Echter, elke situatie is ten volle ongeboren aanwezigheid, heelheid, tegenwoordigheid van geest. We zien dit niet zo omdat we uitgaan van een vanzelfsprekend bestaand ‘ik’ dat wil controleren, wil hebben, wil weten, dat bevrediging, prestaties, bezit. Het ‘ik’ wil altijd iets, is niet tevreden met dit ogenblik maar zoekt naar iets achter de horizon, de vervulling van een droom, een wens, verlangen. Dit gewone, alledaagse, saaie, veeleisende en vaak pijnlijke bestaan kan volgens het ‘ik’ onmogelijk de zin van het leven bevatten noch manifestatie zijn van die zin. Het levensdoel, bijvoorbeeld vrijheid of rijkdom zitten in iets anders, het moet beantwoorden aan wat we ons ervan voorstellen en wat we willen. Bovendien, wat we najagen moeten we kunnen begrijpen, kunnen definieren en kunnen bezitten. En wat ons in de weg zit moeten we uit de weg kunnen ruimen. Die hardnekkige kijk en vooronderstelling is de belemmering die we opwerpen om het totaal van dit ogenblik te kunnen ervaren. De bizarre paradox is dat het juist om opgave van ‘ik’ vraagt om die totaliteit, het absolute nul-punt, te ervaren, de ware natuur van het bewustzijn dat het ‘ik’ voortbrengt.
Het gaat er niet om het ”ik” op te heffen. Het gaat er om te zien wat de wareaard is van wat we ervaren – ons denken, dit lichaam, alle zintuigen, alle verschijnselen en alle levende wezens. Als we dit nauwkeurig bestuderen, als we de totaliteit van aanwezigheid is ervaren, zien we met de oorspronkelijke klaarheid van onze blik dat dit leven of bestaan in zijn pure verschijningsvorm leegte is. Het heeft geen substantie, het bestaan is een holle ruimte, een oceaan waarin alles en iedereen een plaats heeft, een overvloed aan leven dat ons elk moment toevalt. Het is overweldigend, voor een mens teveel om aan te kunnen, teveel om te kunnen begrijpen. Dit bestaan, deze oceaan van oneindigheid en alomvattendheid is in de kern wat we Boeddhanatuur of God noemen. In de sutra’s wordt het omschreven als Juweel, Diamant.
Zodra we de onjuistheid van (de gehechtheid aan) een vast ik-concept kunnen doorzien en laten vallen, ervaren we dat mijn leven alle leven omvat. Het is geen persoonlijk bezit, kan niet gekocht of verkocht worden. Dit Juweel van het bestaan is pure ervaring. Vanuit die ervaring als grenzeloze context kunnen we het fenomeen ‘ik’ in vrijheid gebruiken en leven. Met alle pijn en verdriet, vreugde en blijdschap, ongemak en gemak. Met onze neus die ruikt, oren die horen, ogen die zien. Vanuit het diepe besef (niet-weten) wat we in werkelijkheid zijn, ervaren we een diepe onverbrekelijke verbondenheid. Aanwezigheid, deze situatie is immers grenzeloos, peilloos diep, oneindig, we weten niet waar een situatie begint of eindigt, we weten niet waar het bestaan begint of eindigt, waar ‘ik’ begin of eindig. Om die oneindigheid, dit Juweel in alles te bekrachtigen rest me het leven te leven, aanwezigheid voor te leven. Daarin, en alleen daarin, ligt bevrijding. Vrijheid reist met ons en openbaart zich enkel in het besef van een diepe verbondenheid met alles en iedereen.
Zen is luisteren. Naar wat? Naar de werkelijkheid. Maar wat is die werkelijkheid? Geen idee maar het manifesteert zich in wat zich hier en nu, dit moment voordoet in vele verschijningen en beelden, geluiden, gevoelens, emoties en gedachten. Het zijn aspecten van een werkelijkheid met een eigen taal, dat is waarnaar we luisteren. Met de oren aan mijn lichaam, maar vooral met de oren van die werkelijkheid zelf, de oren van de ruimte waarin alles zich voordoet.
Daartoe is het zitten, de contemplatie van belang. Dit helpt mij om ‘te verzaken’, het hart te reinigen. Het zijn niet de verschijnselen en beelden, de gevoelens en emoties die mij hinderen de werkelijkheid als werkelijkheid te ervaren, het is de bevangenheid met mezelf, met wat IK zie, IK wil, Ik wil weten, Ik wil hebben, IK wil doen. Ik ben zelf de grootste belemmering. Het zitten, verheldert die bevangenheid, zodra ik wat mij bevangt kan ‘laten’. Daarmee ‘laat’ ik mijzelf. Want wat mij bevangt, daarmee identificeer ik me. Zitten en laten geeft niet mezelf maar de werkelijkheid de ruimte terug die ik met mezelf in nam. Ikzelf doe een stapje terug ten behoeve van de werkelijkheid die zich op zich moment, bevrijd van mij, aldus vrijelijk kan ontvouwen.
Dat stapje terug toont uiteindelijk geen andere werkelijkheid dan die waarin ik in de situatie van alledag functioneer. Nee, het plaatst die werkelijkheid in een ander, het eigenste licht. Het laat alles spreken vanuit zichzelf, niet gehinderd door de tussenkomst of ingekleurd door mijn idee, mijn gevoel en mijn emotie. Alle wezens en dingen kunnen zich tonen als geheel, het geheel waarvan mijn ‘ik’ getuige is en waarin ik me beweeg. Ik sta niet los van wat ik waarneem, ik ben de situatie die er op dit moment is. Hier is alles en hier wordt alles en het voltrekt zich aan jou en mij maar ook aan de koffiekop, de boom in de tuin, de vogel in de lucht, het vuil op straat, het water uit de kraan. Het voltrekt zich hier en het in het totale universum.
De waarde van zen is dat het mij iets aanreikt wat mij helpt mijzelf en dit leven te onderzoeken, er in af te dalen en uiteindelijk de dingen voor zich te laten spreken. Een levenswijze die mij terugbrengt naar de directe ervaring van leven zelf, naar de kwestie van leven en dood en, ja, uiteindelijk voorbij deze kwestie, een wedergeboorte die we kennen als, hoe wrang, de grote dood. Het ‘ik’ teruggekeerd in de functie die overeenkomt met de eigen natuur.
https://zenmeditation.eu/wp-content/uploads/2017/11/IMG_20171029_083832-e1511962616600.jpg225300Ben Claessenshttps://zenmeditation.eu/wp-content/uploads/2019/12/logo-enso-zencircle.pngBen Claessens2017-11-29 14:37:272023-02-08 11:57:38De kunst van ‘laten’ – luisteren naar de werkelijkheid
Op de drempel van 2018
Het Juweel dat ‘bestaan’ heet
Zen is een weg van bevrijding, verlossing. Bevrijding waarvan? Van het idee dat er een ik, een zelf is. Wie of wat is het die dit leest? Er is geen middelaar in de vorm of persoon van een ‘ik’. Er is enkel het zien, horen, proven, aanraken, het pure ervaren als manifestatie van dit ogenblik, de beweging van de geest in harmonie met alles en iedereen. Zodra we er een ‘ik’ aan verbinden ontstaat de duale kijk tussen een ‘zelf’ en de omgeving.
Echter, elke situatie is ten volle ongeboren aanwezigheid, heelheid, tegenwoordigheid van geest. We zien dit niet zo omdat we uitgaan van een vanzelfsprekend bestaand ‘ik’ dat wil controleren, wil hebben, wil weten, dat bevrediging, prestaties, bezit. Het ‘ik’ wil altijd iets, is niet tevreden met dit ogenblik maar zoekt naar iets achter de horizon, de vervulling van een droom, een wens, verlangen. Dit gewone, alledaagse, saaie, veeleisende en vaak pijnlijke bestaan kan volgens het ‘ik’ onmogelijk de zin van het leven bevatten noch manifestatie zijn van die zin. Het levensdoel, bijvoorbeeld vrijheid of rijkdom zitten in iets anders, het moet beantwoorden aan wat we ons ervan voorstellen en wat we willen. Bovendien, wat we najagen moeten we kunnen begrijpen, kunnen definieren en kunnen bezitten. En wat ons in de weg zit moeten we uit de weg kunnen ruimen. Die hardnekkige kijk en vooronderstelling is de belemmering die we opwerpen om het totaal van dit ogenblik te kunnen ervaren. De bizarre paradox is dat het juist om opgave van ‘ik’ vraagt om die totaliteit, het absolute nul-punt, te ervaren, de ware natuur van het bewustzijn dat het ‘ik’ voortbrengt.
Het gaat er niet om het ”ik” op te heffen. Het gaat er om te zien wat de ware aard is van wat we ervaren – ons denken, dit lichaam, alle zintuigen, alle verschijnselen en alle levende wezens. Als we dit nauwkeurig bestuderen, als we de totaliteit van aanwezigheid is ervaren, zien we met de oorspronkelijke klaarheid van onze blik dat dit leven of bestaan in zijn pure verschijningsvorm leegte is. Het heeft geen substantie, het bestaan is een holle ruimte, een oceaan waarin alles en iedereen een plaats heeft, een overvloed aan leven dat ons elk moment toevalt. Het is overweldigend, voor een mens teveel om aan te kunnen, teveel om te kunnen begrijpen. Dit bestaan, deze oceaan van oneindigheid en alomvattendheid is in de kern wat we Boeddhanatuur of God noemen. In de sutra’s wordt het omschreven als Juweel, Diamant.
Zodra we de onjuistheid van (de gehechtheid aan) een vast ik-concept kunnen doorzien en laten vallen, ervaren we dat mijn leven alle leven omvat. Het is geen persoonlijk bezit, kan niet gekocht of verkocht worden. Dit Juweel van het bestaan is pure ervaring. Vanuit die ervaring als grenzeloze context kunnen we het fenomeen ‘ik’ in vrijheid gebruiken en leven. Met alle pijn en verdriet, vreugde en blijdschap, ongemak en gemak. Met onze neus die ruikt, oren die horen, ogen die zien. Vanuit het diepe besef (niet-weten) wat we in werkelijkheid zijn, ervaren we een diepe onverbrekelijke verbondenheid. Aanwezigheid, deze situatie is immers grenzeloos, peilloos diep, oneindig, we weten niet waar een situatie begint of eindigt, we weten niet waar het bestaan begint of eindigt, waar ‘ik’ begin of eindig. Om die oneindigheid, dit Juweel in alles te bekrachtigen rest me het leven te leven, aanwezigheid voor te leven. Daarin, en alleen daarin, ligt bevrijding. Vrijheid reist met ons en openbaart zich enkel in het besef van een diepe verbondenheid met alles en iedereen.
De kunst van ‘laten’ – luisteren naar de werkelijkheid
Zen is luisteren. Naar wat? Naar de werkelijkheid. Maar wat is die werkelijkheid? Geen idee maar het manifesteert zich in wat zich hier en nu, dit moment voordoet in vele verschijningen en beelden, geluiden, gevoelens, emoties en gedachten. Het zijn aspecten van een werkelijkheid met een eigen taal, dat is waarnaar we luisteren. Met de oren aan mijn lichaam, maar vooral met de oren van die werkelijkheid zelf, de oren van de ruimte waarin alles zich voordoet.
Daartoe is het zitten, de contemplatie van belang. Dit helpt mij om ‘te verzaken’, het hart te reinigen. Het zijn niet de verschijnselen en beelden, de gevoelens en emoties die mij hinderen de werkelijkheid als werkelijkheid te ervaren, het is de bevangenheid met mezelf, met wat IK zie, IK wil, Ik wil weten, Ik wil hebben, IK wil doen. Ik ben zelf de grootste belemmering. Het zitten, verheldert die bevangenheid, zodra ik wat mij bevangt kan ‘laten’. Daarmee ‘laat’ ik mijzelf. Want wat mij bevangt, daarmee identificeer ik me. Zitten en laten geeft niet mezelf maar de werkelijkheid de ruimte terug die ik met mezelf in nam. Ikzelf doe een stapje terug ten behoeve van de werkelijkheid die zich op zich moment, bevrijd van mij, aldus vrijelijk kan ontvouwen.
Dat stapje terug toont uiteindelijk geen andere werkelijkheid dan die waarin ik in de situatie van alledag functioneer. Nee, het plaatst die werkelijkheid in een ander, het eigenste licht. Het laat alles spreken vanuit zichzelf, niet gehinderd door de tussenkomst of ingekleurd door mijn idee, mijn gevoel en mijn emotie. Alle wezens en dingen kunnen zich tonen als geheel, het geheel waarvan mijn ‘ik’ getuige is en waarin ik me beweeg. Ik sta niet los van wat ik waarneem, ik ben de situatie die er op dit moment is. Hier is alles en hier wordt alles en het voltrekt zich aan jou en mij maar ook aan de koffiekop, de boom in de tuin, de vogel in de lucht, het vuil op straat, het water uit de kraan. Het voltrekt zich hier en het in het totale universum.
De waarde van zen is dat het mij iets aanreikt wat mij helpt mijzelf en dit leven te onderzoeken, er in af te dalen en uiteindelijk de dingen voor zich te laten spreken. Een levenswijze die mij terugbrengt naar de directe ervaring van leven zelf, naar de kwestie van leven en dood en, ja, uiteindelijk voorbij deze kwestie, een wedergeboorte die we kennen als, hoe wrang, de grote dood. Het ‘ik’ teruggekeerd in de functie die overeenkomt met de eigen natuur.